Het sneeuwde een miniem beetje, het ijzelde een miniem beetje, het was glad maar we hoefden nergens heen en hadden overdag de kachel aan. Knus. Net gisteren was bovendien een stapeltje nieuwe boeken afgeleverd, besteld ergens in augustus, dus je zou zeggen dat de omstandigheden ideaal waren voor met-een-boek-op-de-bank, maar in de wrede werkelijkheid werd mijn dag weer grotendeels achter de pc doorgebracht. Ik geef de schuld aan de bank, die zit niet lekker. Buiten raakten de paarden beijzeld, de pegels hingen in hun manen en ze glibberden voorzichtig het hellinkje bij de boxen af, behalve Stracciatella en Cap, die met hun blote voeten meer grip hebben.
Aan tafel hadden we het over de winters toen wij klein waren. De enkelsteens aangebouwde keuken met constant vochtige wanden, bevroren waterleidingen, ijsbloemen op je slaapkamerraam en ijskristallen op de dekens. Niemand had isolatie, dubbel glas bestond niet en om de kachel in de woonkamer stond een houten rekje met was. Heel Nederland had hetzelfde rekje, alsook een houten afwasborstel van Lola, een driehoekig bakje voor het groenteafval in de ocriet gootsteen (reinigen met Vim), en een Vaillantgeiser. Of eentje van het merk Hase. Voordat het in de woonkamer warm werd, moest eerst de kachel aangemaakt en andere ruimtes werden gewoon niet verwarmd. Dan kregen we een kruik mee, een Jumbokruik met een sok van vader eromheen. Ik hoef niet verder uit te weiden want de Anderzijdslezer heeft dit en masse precies zo meegemaakt. Het was eigenlijk enorm behelpen, de hele winter door, maar we hebben er geen slechte herinneringen aan. Als kind had je er weinig ongemak van, het was moeder die met de kolenkit moest sjouwen en vader die de leidingen ontdooide.
Niet dat we er nostalgisch over willen doen. Isolatie, vloerverwarming, de elektrische deken en buitenkranen die niet bevriezen bij -15°. Er valt te leven zonder, maar we zijn blij dat dat niet hoeft.